Vraag
Wij hebben hier een multifunctioneel centrum zonder sporthal, maar de beheerder verdient daar gewoon zijn geld mee en heeft ook medewerkers in dienst. Hij heeft een commerciële vergunning gekregen en dit is al sinds jaren zo. Een commercieel horecabedrijf past niet in de bestemming. Nu worden in dit gebouw wel sociaal-culturele activiteiten gehouden.
Mijn vraag is: kun je aan iemand die zijn geld ermee verdient een paracommerciële vergunning verlenen? Ik kan dit eigenlijk nergens terugvinden. Mijn gevoel zegt dat dit niet kan. Het gebouw is kortgeleden verbouwd en de beheerder moet dus nu een nieuwe vergunning aanvragen. N.a.v. een aantal activiteiten is er een klacht binnengekomen van een horecabedrijf. Op dit moment kan er alleen gehandhaafd worden op het bestemmingsplan, volgens ons. Zou dit opgelost kunnen worden door nu een paracommerciële vergunning te verlenen?
Antwoord
In artikel 1 van de Drank- en Horecawet staat, onder de begrippen vermeld, wat een paracommerciële instelling is. Een dergelijke instelling moet zich richten op recreatieve, educatieve, sportieve, sociaal-culturele of godsdienstig-levensbeschouwelijke activiteiten en kan alleen maar een stichting, vereniging, kerkgenootschap of overheidsorgaan zijn.
De activiteiten van de door jou genoemde ondernemer zijn gericht op het exploiteren van een horecabedrijf. Dat is aldus geen paracommerciële activiteit. De ondernemer kan dus geen vergunning krijgen voor de uitoefening van een paracommerciële instelling. Vervelend dat dit in strijd is met het bestemmingsplan, maar strijdigheid met een bestemmingsplan is geen toetsingsgrond voor het verlenen of intrekken van een drank- en horecavergunning.
Je geeft aan dat er enige verbouwingen hebben plaatsgehad en dat er daarom mogelijk een nieuwe drank- en horecavergunning moet worden aangevraagd die dan mogelijk op dat moment kan worden omgezet naar een “paracommerciële vergunning”.
Dat is niet zo.
Wanneer er bouwtechnische wijzigingen plaatsvinden in een horecabedrijf met een drank- en horecavergunning, moet de ondernemer dat melden op basis van artikel 30 Drank- en Horecawet. Wanneer ten aanzien van die verbouwingen wordt voldaan aan de eisen in het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet, dan wordt geen nieuwe, maar een gewijzigde vergunning verleend door de burgemeester op grond van genoemd artikel 30. Ook hier speelt eventuele strijdigheid met het bestemmingsplan geen enkele rol.
Dat er echter strijdigheid met het bestemmingsplan is, is natuurlijk wel een probleem. Echter, het lijkt erop dat die strijdigheid ook al bestond toen de ondernemer een drank- en horecavergunning is verleend. Dus had de gemeente op dat moment moeten aangeven dat er strijdigheid met het bestemmingsplan was. Nu, jaren later, kun je niet ineens handhavend gaan optreden. Een rechter zal dan vragen waarom dat niet eerder is gedaan. Voorts zal je eerst eens moeten bezien of die strijdigheid niet kan worden opgeheven door het bestemmingsplan aan te passen aan de nu nog strijdige situatie.