zoeken

Procedure dh-vergunning paracommerciele instelling

Vraag

Hoe verloopt precies het proces van vergunningverlening bij een paracommerciële instelling? Wordt daarbij doorgaans de aanvraag of het conceptbesluit ter inzage gelegd?

Antwoord

De reguliere horeca moet, bij een vergunningsaanvraag van een paracommerciële instelling, worden beschermd tegen vormen van ongewenste concurrentie door deze instelling.

Daarom is in artikel 6 DHW een voorziening getroffen om het belanghebbende horecaondernemers mogelijk te maken tijdig te ageren tegen een te verlenen drank- en horecavergunning aan een paracommerciële instelling om daarmee te voorkomen dat commerciële belangen mogelijk worden geschaad.

Voordat een drank- en horecavergunning kan worden verleend aan de paracommerciële instelling, moet de procedure worden gevolgd zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het gaat hier dus alleen om de voorbereiding van een beslissing tot verlening van een vergunning. Wanneer het voornemen bestaat om de vergunning te weigeren, in te trekken of te wijzigen, dan geldt deze procedure niet. De procedure geldt ook niet wanneer het aanhangsel, behorende bij de al verleende drank- en horecavergunning, moet worden gewijzigd.

Het toepassen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure houdt in dat wanneer de burgemeester tot het oordeel is gekomen dat de aangevraagde drank- en horecavergunning kan worden verleend, eerst de concept-vergunning, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, zes weken ter inzage moet worden gelegd. De termijn begint met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

Voorafgaand aan deze terinzagelegging geeft de burgemeester in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van de conceptvergunning. In die kennisgeving kan worden volstaan met het vermelden van de zakelijke inhoud.

In de genoemde kennisgeving vermeldt de burgemeester vervolgens:

  1. waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;
  2. wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;
  3. op welke wijze dit kan geschieden;

Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, zendt het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

Belanghebbenden kunnen vervolgens bij de burgemeester naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over de conceptvergunning naar voren brengen. Door de burgemeester kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen. De burgemeester stelt de aanvrager van de vergunning zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

Indien het een besluit op aanvraag betreft waarop zienswijzen kenbaar zijn gemaakt, dan neemt de burgemeester een besluit op de aanvraag, gehoord de zienswijzen, zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Wanneer er geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, dan neemt de burgemeester het besluit tot verlening van de aangevraagde drank- en horecavergunning in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.

De verleende vergunning wordt ter inzage gelegd en gepubliceerd.

In artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht staat vervolgens beschreven dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.

Kortom, wanneer een belanghebbende per ongeluk vergeet om tijdig zienswijzen kenbaar te maken tegen een concept-drank- en horecavergunning aangevraagd door een par commerciële instelling, dan verspeelt deze belanghebbende daarmee zijn rechten op beroep.

Categorie: Veelgestelde vragen