In criminele kringen komt de inzet van stromannen – ook wel ‘katvangers’ genaamd – veelvuldig voor.
Voor de integriteit van het openbaar bestuur in het algemeen en de toepassing van de Wet Bibob in het bijzonder zijn stromanconstructies van belang.
Door stromannen in te zetten kunnen criminelen heimelijk relaties aanknopen met of begunstigende beschikkingen krijgen van de overheid. Bij de totstandkoming van de Wet Bibob, in werking getreden in 2003, werd al onderkend dat criminele organisaties of groepen in een zodanig verband kunnen opereren dat daarin ook natuurlijke personen of rechtspersonen zijn opgenomen waarvan geen justitiële of politiële antecedenten bekend zijn.
Deze in strafrechtelijke opzicht «schone» natuurlijke personen of rechtspersonen, de zogenaamde katvangers, kunnen in voorkomende gevallen als aanvrager van een subsidie of vergunning optreden.
Om het risico van stromanconstructies te ondervangen is met de Wet Bibob onder andere het concept ‘zakelijk samenwerkingsverband’ geïntroduceerd.
In een gemeentelijk Bibobonderzoek moet, mede, worden onderzocht of eventuele stromanconstructies aanwezig zijn.
In het onderzoeksrapport van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 23 juni 2015 wordt duidelijk uitgelegd wat een stromanconstructie is en hoe deze herkend kan worden.
Om mogelijkheden en onmogelijkheden van (vermeende) stromanconstructies bij de toepassing van de Wet Bibob te onderkennen en aan de (potentiële) wederpartij tegen te werpen indien actueel en ernstig gevaar dreigt voor misbruik van een vergunning, subsidie of vastgoedtransactie voor criminele doeleinden, kunt u de handreikingen uit dit rapport gebruiken bij uw eigen gemeentelijke onderzoek.