Sinds 15 september 2015 is het op grond van artikel 4.14 van het “Besluit houders van dieren” verboden om met wilde zoogdieren op te treden in circussen. Dat is een goede zaak. Daarmee verdwijnen de tijgers, olifanten, apen en dergelijke uit de circussen in Nederland. Als gevolg daarvan zie je nu een tendens in circussen om op te treden met andere wilde dieren, namelijk dieren die geen zoogdier zijn, namelijk de reptielen, waaronder de slangen en krokodillen. Deze dieren kronkelen door de circusarena heen en kunnen een gevaar opleveren voor zichzelf (aantasting intrinsieke waarde van het dier), het publiek en de circusmedewerkers.
Derhalve heeft de Academie voor bijzonder wetten in oktober 2018 de navolgende vragen gesteld aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Vraag 1:
Waarom heeft het kabinet Rutte II bij de inwerkingtreding van artikel 4.14 in het Besluit houders van dieren ook niet een verbod opgelegd voor andere dieren dan wilde zoogdieren?
Vraag 2:
Overweegt dit kabinet om ook voor dergelijke wilde dieren een verbod in te voeren?
Het antwoord va het ministerie vindt u hier.
Antwoordbrief besluit houders van dieren
Er is op dit moment kennelijk geen voornemen om het circusverbod uit te breiden. De krokodillen, slangen en andere reptielen zullen we mogelijk dus nog wel even tegenkomen in Nederlandse circussen.
Dierenwelzijn is geen toetsingsgrond voor een evenementenvergunning (daar gaat de Wet Dieren over), echter, hier raakt het gebruik van dergelijke dieren de openbare orde, veiligheid en gezondheid. Deze toetsingsgronden kan een burgemeester uiteraard goed beargumenteerd gebruiken bij het weigeren van circussen met (gevaarlijke) reptielen.