In het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet naar de Alcoholwet zijn ondermeer de artikelen 8, lid 6 en 30b opgenomen. Deze artikelen zijn, overeenkomstig het Besluit van 3 juni 2021 (zie Staatsblad 2021 – 269) nog niet in werking getreden. Het betreft hier de introductie van een nieuwe ‘dagleidinggevende’ en het, om redenen van administratieve lastenverlichting, schrappen van de bijschrijving van beheerders van bepaalde bedrijven op het aanhangsel bij de alcoholwetvergunning. Dit voorstel zou erin gaan resulteren dat niet meer alle beheerders door de burgemeester getoetst zullen worden op het levensgedrag. Dat kan echter ook risico’s met zich meebrengen, bijvoorbeeld op het gebied van ondermijning, criminaliteit en het dienst laten doen van personen in horeca- en slijtersbedrijven die van slecht levensgedrag zijn.
Daarom is door de regering eerst onderzocht of het wel zinvol is om onderscheid te maken tussen beheerders van verschillende categorieën horeca- en slijtersbedrijven. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en gepubliceerd.
De conclusie die uit het voornoemde onderzoek kan worden getrokken is dat er onvoldoende cijfers en onderzoeken bekend zijn over ondermijning, criminaliteit en slecht levensgedrag om eventuele differentiatie in de verplichte bijschrijving mee te onderbouwen en dat het voorgestelde onderscheid in regels voor verschillende sectoren en categorieën bedrijven problemen niet zal oplossen maar zal doen verplaatsen.
Als alternatief wordt door de onderzoekers daarom voorgesteld om alleen de bijschrijfplicht (artikel 30a Alcoholwet) voor beheerders van slijtersbedrijven te laten vervallen.
Staatssecretaris Paul Blokhuis gaat nu bezien in hoeverre het schrappen van de verplichte bijschrijving van de beheerders van slijtersbedrijven juridisch onderbouwd kan worden.
Een besluit hierover zal echter worden genomen door een volgend kabinet.