Sinds 1 januari 2013 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de handhaving van de Drank- en Horecawet (DHW). Met ingang van diezelfde datum is de DHW uitgebreid met een nieuw artikel 45, waarin is bepaald dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als zij op een voor het publiek toegankelijke plaats alcohol bij zich hebben of voor consumptie gereed hebben. Sinds 1 januari 2014 geldt dit verbod ook voor jongeren van 16 en 17 jaar.
Voorheen bevatten veel algemene plaatselijke verordeningen (APV’s) een verbod om op een openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken (artikel 2:48 model-APV). Een dergelijk verbod is sinds 1 januari 2013 onverbindend voor iemand jonger dan 16 en sinds1 januari 2014 ook voor iemand van 16 of 17 jaar.
Naar aanleiding van de wijziging in de DHW hebben het ministerie van Veiligheid en Justitie, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ExTH (het Examenbureau voor de opleiding toezichthouder DHW) vragen gekregen over de handhaving van artikel 45 DHW. Op verzoek van beide ministeries wordt daarover nogmaals het volgende opgemerkt.
De vraag is gerezen of het vereiste van het diploma Toezichthouder Drank- en Horecawet betekent dat gemeentelijke boa’s zónder dat diploma niet meer bevoegd zijn om handhavend op te treden tegen overtreding van artikel 45 DHW. Dat is niet het geval: ook zonder dat diploma blijven gemeentelijke boa’s in de domeinen I (Openbare ruimte) en II (Milieu, welzijn en infrastructuur) bevoegd om hun opsporingsbevoegdheden toe te passen ter handhaving van artikel 45, inclusief de bevoegdheid om een strafrechtelijke geldboete op te leggen. Zodra boa’s andere onderdelen van de DHW willen handhaven hebben ze uiteraard wel het DHW diploma nodig.