Nog te vaak hoor ik van cursisten tijdens mijn trainingen dat zij het betreffende bestuursorgaan adviseren om een vergunningsaanvraag te weigeren, terwijl er met een kleine wijziging van deze vergunningsaanvraag geen reden zou zijn geweest om de aanvraag te weigeren. De eigenlijk van toepassing zijnde weigeringsgrond zou derhalve met deze aanpassing kunnen worden weggenomen.
In dat kader merk ik nogmaals op dat het in beginsel regel is dat een bestuursorgaan beslist op een aanvraag zoals deze is ingediend.
Het kan echter voorkomen dat het bestuursorgaan onder omstandigheden bevoegd of zelfs gehouden is de aanvrager vooraf in de gelegenheid te stellen de aanvraag aan te passen.
Voor overleg daaromtrent kan met name aanleiding bestaan indien door aanpassing van de aanvraag kan worden bewerkstelligd dat een zich voordoende (en hiervoor genoemde) weigeringsgrond wordt weggenomen, alsook indien twijfel rijst of de aanvraag de bedoelingen van de aanvrager juist en volledig weergeeft. Daarbij moet dan wel sprake zijn van een wijziging van ondergeschikte aard.
Deze handelswijze is reeds op 28 maart 2007 door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State aan de orde gesteld (zie ECLI:NL:RVS:2007:BA1701). Op 28 december 2016 heeft de Afdeling deze handelswijze weer eens opnieuw bevestigd (zie: ECLI:NL:RVS:2016:3461).
Kortom, kijk bij een vergunningsaanvraag dus goed of de hiervoor beschreven situatie mogelijk aan de orde is.
Frank Joosten