zoeken

Nieuwe uitspraak Gerechtshof over leges en de Wet BIBOB

Op  23 oktober 2015 (gepubliceerd 2 november 2015) heeft het gerechtshof zich opnieuw uitgesproken over de relatie tussen het heffen van leges en het uitvoeren van een onderzoek op grond van de Wet Bibob (zie: ECLI:NL:GHSHE:2015:4323).

Van belanghebbende zijn voor de aanvraag van een vergunning voor een escortbedrijf leges voor een BIBOB-intake en -screening geheven. Heffing van leges vindt plaats op grond van de gemeentelijke legesverordening, waarin is bepaald dat leges worden geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten. Voor de uitleg van begrippen als legesheffing en dienstverlening moet worden geput uit de ontstaansgeschiedenis van artikel 229 van de Gemeentewet en het Hof slaat geen acht op de door de wetgever in de toelichting bij latere wetgeving, in casu de Wet BIBOB, gegeven inkleuring van deze begrippen.

Belanghebbende bestrijdt de legesheffing ter zake van het BIBOB-intake en -screening omdat daaraan geen dienstverlening door het gemeentebestuur ten grondslag ligt. Het Hof oordeelt aan de hand van de parlementaire geschiedenis van de Wet BIBOB en de gemeentelijke BIBOB-beleidslijn dat het BIBOB-instrumentarium wordt ingezet met het oog op de publieke taakuitoefening van de gemeente met betrekking tot, onder meer, de leefbaarheid en de veiligheid in de stad, de handhaving van de rechtsorde en de bestuurlijke slagkracht, en dat die inzet niet rechtstreeks en in overheersende mate verband houdt met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Ook al vindt een BIBOB-intake en -screening in het kielzog van een vergunningaanvraag plaats, het is een afzonderlijk traject en vergt een heel ander type onderzoek dan de beoordeling van een vergunningaanvraag. Bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium is geen sprake van een individualiseerbaar belang. Derhalve is heffing van leges ter zake van een BIBOB-intake en -screening onderzoek niet mogelijk.