zoeken

Rapport: Monitor toepassing Wet Bibob

De in de rapportage gepresenteerde bevindingen zijn gebaseerd op de informatie die bestuursorganen, zoals gemeenten en provincies, hebben gegeven door een vragenlijst in te vullen. Twee keer is een vragenlijst uitgezet onder enkele honderden bestuursorganen: eind 2013 en begin 2015. Ongeveer twee op de drie aangeschreven bestuursorganen die gevraagd zijn de vragenlijst in te vullen, hebben gerespondeerd.
De belangrijkste bevindingen zijn:

  • Vóór het van kracht worden van de Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob op 1 juli 2013 had 83% van de bestuursorganen Bibob beleid vastgesteld.
  • Na 1 juli 2013 heeft 31% van de bestuursorganen Bibob beleid ingevoerd of aangepast.
  • In februari 2015 heeft 89% van de bestuursorganen Bibob beleid. Dit percentage groeit nog steeds.
  • Bestuursorganen die Bibob beleid hebben vastgesteld, hebben dat vrijwel altijd van toepassing verklaard op vergunningen (99%). Het aantal bestuursorganen met Bibob beleid op subsidies, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties van de overheid is sinds december 2013 fors gestegen, van respectievelijk 12% naar 31%, 14% naar 33% en 9% naar 32%.
  • In 2014 werden landelijk zo’n 9.000 vragenformulieren Bibob uitgereikt. Dat heeft naar schatting geresulteerd in 6.000 besluiten. In ongeveer 91% van de gevallen wordt de aanvraag verleend, bij ongeveer 2% wordt de aanvraag geweigerd, bij 3% wordt de aanvraag verleend onder voorwaarden, bij 3% ingetrokken, ontbonden of beëindigd, en bij 1% in stand gehouden na heroverweging.
  • Wanneer er twijfels bestaan omtrent de integriteit van de aanvrager van bijvoorbeeld een vergunning zal het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. In die gevallen wordt de aanvraag aanzienlijk minder vaak verleend, namelijk in de helft van de gevallen.

 

bron: Inspectie Veiligheid en Justitie